Toelichting achtergrondfoto’s

Toelichting achtergrondfoto’s

Schilderij Hoge Raad van Helen Verhoeven in de ontvangstruimte in het gebouw Hoge Raad

Centraal bij de achtergrondfoto’s in dit jaarverslag staat het schilderij Hoge Raad. Op de homepage van het jaarverslag en ook op deze pagina ziet u het volledige schilderij. Het schilderij hangt in de ontvangstruimte van het gebouw van de Hoge Raad. Het schilderij reflecteert het instituut de Hoge Raad en de thema’s recht en rechtspleging.

Het is geschilderd door Helen Verhoeven. Verhoeven werkte een jaar aan het schilderij. Zij schilderde het 4 x 6,47 meter doek met hulp van een hoogwerker in haar atelier in Berlijn.

Op het schilderij Hoge Raad is een drukbevolkte rechtszaal afgebeeld. De wanden van deze rechtszaal zijn bedekt met kunsthistorische verwijzingen naar de ontwikkeling van het Nederlands recht en de Grondwet. Er zijn voormalige politici, geleerden, staatshoofden en filosofen te zien. Naast het recht is ook het onrecht, agressie en geweld zichtbaar – de uitvergrote verbeelding van de bloederige moord op de gebroeders De Witt is hiervan een duidelijk voorbeeld.

Ook mythologische figuren zijn aanwezig: Adam en Eva, Judith, Justitia en Medusa. Hiernaast zien we de afname van het kruis (door Rembrandt) en de opstijging naar de hemel (door Jeroen Bosch). Geweld buiten Nederland komt in beeld via iconische schilderijen van onder andere Marlene Dumas en Picasso. De werkelijke en mythologische figuren vormen samen een index van de eindeloze strijd tussen recht en onrecht, goed en kwaad.

Een rij raadsheren aan een lange gebogen tafel snijdt het schilderij in twee delen. Van de raadsheren zijn weinig figuren herkenbaar, maar in het midden zit mr. dr. L.E. Visser. Mr. Visser was de eerste joodse president van de Hoge Raad, maar is in 1941 door de Duitse bezetters ontslagen – zonder publiekelijk protest van de andere raadsheren.

Voor de raadsheren verschijnt de menigte: de treurige, boze, eenzame, lieve, vertrouwde en vervreemdende figuren die samen onze chaotische samenleving vormen. Dit alles wordt overkoepeld door een gigantische lumineuze kroonluchter.

In de verschillende rubrieken van dit jaarverslag is op de achtergrondfoto steeds aan de linkerkant een onderdeel van het schilderij te zien (in de rubriek Belastingzaken aan de rechterkant). Deze achtergrondfoto’s zijn willekeurig bij de rubriek gekozen.

Gebruikte achtergrondfoto’s in de rubrieken in dit jaarverslag

Gebroeders De Witt. Deze afbeelding toont de lichamen van de gebroeders Johan en Cornelis De Witt. Een woedende menigte, bestaande uit leden van de plaatselijke schutterij, vermoordde de broers in 1672 uit onvrede over de situatie van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 1672 was een rampjaar. De republiek was in oorlog met Engeland en Frankrijk. Johan de Witt was 19 jaar lang raadspensionaris, een machtig man. Zijn oudere broer Cornelis werd in 1672 beschuldigd van hoogverraad en zou verbannen worden. Toen Johan hem na het vonnis uit de gevangenis kwam halen, werden zij beiden vermoord. Hun lichamen werden verminkt en tentoongesteld. De afbeelding op het schilderij is bedoeld als een scherpe aanklacht tegen deze lynchpartij. De schilder is Jan de Baen. Het schilderij is gemaakt in de periode van 1672 – 1675.

Stern (Ulrike Meinhof). Dit is een portret van Ulrike Meinhof, gemaakt in 2004 door Marlene Dumas. Als lid van de links-radicale Rote Armee Fraktion (RAF), die in 1970 werd opgericht, was Ulrike Meinhof betrokken bij bankovervallen en bomaanslagen. De RAF protesteerde tegen de in hun ogen gefaalde denazificatie van West-Duitsland en de betrokkenheid van het land bij de NAVO. In de ogen van de RAF was de Westduitse regering niets meer dan een voortzetting van het fascistische regime. Meinhof was de belangrijkste schrijfster van pamfletten en ander propagandamateriaal voor de RAF. In 1972 werd zij gearresteerd om uiteindelijk in november 1974 tot acht jaar celstraf te worden veroordeeld. Een jaar later volgde een gezamenlijke aanklacht tegen verschillende RAF-leden voor een (groot) aantal moorden, pogingen tot moord en het vormen van een criminele organisatie. Voordat Meinhof hiervoor veroordeeld kon worden, werd zij op 9 mei 1976 dood gevonden in haar cel, hangend aan een handdoek. Of zij zelfmoord heeft gepleegd wordt tot op de dag van vandaag door haar sympathisanten in twijfel getrokken.

Guernica / Picasso. Met dit schilderij uit 1937 toont Pablo Picasso de paniek tijdens een bombardement. Tijdens de Spaanse burgeroorlog bombardeerde de Duitse luchtmacht in 1937 het Baskische dorp Guernica. Het schilderij laat het geweld tegen mensen, de angst van dieren en vernietiging van gebouwen zien. Sinds 1937 is het schilderij de hele wereld overgegaan als protest tegen de wreedheden van de oorlog. Pas na de dood van Franco is het doek naar Spanje teruggebracht. Dit volgens de uitdrukkelijke wens van Picasso. De Spaanse burgeroorlog begon in 1936 met de opstand van rechtse generaals onder leiding van Franco tegen de links-liberale regering. De generaals kregen steun van de Duitse luchtmacht. Die zagen het bombarderen van Guernica als een gelegenheid om hun wapens uit te proberen.

Johan van Oldenbarnevelt. Landsadvocaat en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) is hier afgebeeld op een schilderij van Michiel van Mierevelt. Van Oldenbarnevelt kwam in conflict met prins Maurits tijdens het Twaalfjarige Bestand van de Tachtigjarige oorlog en werd wegens hoogverraad veroordeeld en onthoofd. Onder leiding van Van Oldenbarnevelt werden de Staten-Generaal het machtigste bestuursorgaan van de Zeven Provinciën. Prins Maurits ging zich vaker bemoeien met het dagelijks bestuur. Dit leidde er uiteindelijk toe dat zij tegenover elkaar kwamen te staan. In 1617 besloten de Staten-Generaal op initiatief van Van Oldenbarnevelt dat stadsbesturen eigen milities mochten inhuren. Hierdoor werden troepen van Holland aan het gezag van prins Maurits onttrokken. Als reactie hierop pleegde prins Maurits een staatsgreep. Een bijzonder politieke rechtbank veroordeelde Van Oldenbarnevelt wegens hoogverraad. Hij werd op 13 mei 1619 op het Binnenhof te Den Haag onthoofd.

Johan Thorbecke. Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872), hier op een schilderij van Johan Heinrich Neuman, is in de geschiedenis van groot belang geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse staatsinrichting, vastgelegd in onder meer de Grondwet. Als liberaal parlementariër en prominent rechtsgeleerde werd hij benoemd tot voorzitter van de Grondwetscommissie. Deze commissie was door koning Willem II ingesteld met als opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen, bekend geworden als de Grondwet van 1848.

Deze nieuwe Grondwet legde de basis voor het huidige stelsel van onze parlementaire democratie in Nederland. Onder meer de onschendbaarheid van de Koning en de ministeriële verantwoordelijkheid, het houden van rechtstreekse verkiezingen (voor nog een beperkte groep kiezers) en de versterking van de rechten en bevoegdheden van het parlement kregen in de Grondwet een plek.

Desiderius Erasmus. Desiderius Erasmus (ca. 1467-1536) is één van de grootste denkers uit de geschiedenis van de Nederlanden. Hij was een overtuigd humanist. Zijn werk staat bekend om het collectief vrijheidsbegrip, vrijheid van wetenschap en ideeën. In veel van zijn werk legde hij de nadruk op de vrijheid van mensen, de naastenliefde en de vrede tussen volkeren. Hij maakte als theoloog en filosoof het conflict tussen het katholicisme en het opkomende protestantisme mee. Hij had begrip voor de stellingname van Luther tegen het katholicisme, maar was het niet met hem eens over de kwestie van de vrije wil en de verlossing van de mens. Dat Luther met bijbelvertalingen probeerde het woord van God dichter bij de mens te brengen, vond hij wel goed. Het schilderij van Erasmus uit 1523 is van de schilder Hans Holbein de Jonge.

Lodewijk Ernst Visser. Lodewijk Ernst Visser (1871-1942) werd in 1939 benoemd tot president van de Hoge Raad. Hij was na zijn benoeming slechts korte tijd president van de Hoge Raad want al in november 1940 werd hij door de Duitse bezetter geschorst en in maart 1941 definitief ontslagen omdat hij Joods was. De Duitse bezetter verordineerde dat Joden geen ambtenaar mochten zijn. Protest van collega-raadsheren bleef uit. Visser heeft later gezegd dat de houding van de Hoge Raad, en met name het feit dat raadsheren de ariërverklaring tekenden, hem zwaarder heeft getroffen dan het ontslag zelf. Hij overleed in 1942 aan de gevolgen van een hersenbloeding op zeventigjarige leeftijd. De toenmalige president van de Hoge Raad Geert Corstens zei in 2011 dat het tekenen van de ariërverklaring indruist tegen alles waar de Hoge Raad voor hoort te staan. “Als we omzien, raken we bedroefd en bevangen door spijt over hoe het destijds verkeerd is gegaan,” aldus Corstens. Om het onrecht van toen te benadrukken heeft de Hoge Raad de grote zittingszaal naar mr. Visser genoemd. Het is de enige ruimte in het gebouw met de naam van een persoon. Het portret is geschilderd door Harm Kamerlingh Onnes.

Eduard Maurits Meijers en Rudolph Cleveringa. Eduard Maurits Meijers (1880-1954) genoot grote bekendheid als hoogleraar burgerlijk recht en internationaal privaatrecht aan de Universiteit Leiden. Hij was ook filosoof en rechtshistoricus. Vanwege zijn Joodse afkomst werd hij in 1940 door de Duitse bezetter ontslagen en onderging daarmee hetzelfde lot als mr. L.E. Visser, de president van de Hoge Raad. Meijers kwam in een concentratiekamp terecht en wist dit te overleven. Hij keerde in juni 1945 terug naar Leiden. In 1947 kreeg hij de opdracht om een nieuw Burgerlijk Wetboek te schrijven. Hoewel hij zijn ontwerp voor het eerste deel al in 1954 af had, is het nieuwe boek 1 van het Burgerlijk Wetboek pas in 1970 ingevoerd, zestien jaar na zijn overlijden. Andere delen waarvoor hij een ontwerp had gemaakt, traden pas in 1992 in werking.

Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980) was een oud-promovendus van Meijers en later zijn collega-hoogleraar in Leiden. Op 26 november 1940 nam hij een college over van de net ontslagen Meijers. Dit college werd een protestrede waarin hij het op nam voor Meijers en de andere Joodse werknemers van de universiteit. Het werd het startschot van het Leids studentenverzet. Cleveringa werd na verloop van tijd gevangen genomen en geïnterneerd in Kamp Vugt. Als lid van het college van vertrouwensmannen coördineerde hij namens de Nederlandse regering in ballingschap de overgang van bevrijding naar herstel. Na de oorlog ging Cleveringa weer werken aan de Universiteit Leiden. Hij overleed in 1980. Postuum werd hij geëerd met een leerstoel en de jaarlijkse Cleveringalezing.

Hugo de Groot. 2021 was het Hugo de Grootjaar. Op 22 maart was het 400 jaar geleden dat Hugo de Groot (1583-1645) op legendarische wijze in een boekenkist ontsnapte uit Slot Loevestein. Hugo de Groot wordt beschouwd als een van de grootste juristen ooit. Daarnaast was hij ook theoloog. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van het volkenrecht en het internationaal recht. Tot zijn beroemdste werken behoren ‘Mare liberum’ (over het recht van de vrije zee) en ‘De iuri belli ac pacis’ (over het recht van oorlog en vrede). Voor zijn rol in de godsdiensttwist aan het begin van de zeventiende eeuw, werd hij in 1618 veroordeeld tot levenslange opsluiting in Slot Loevestein. Hij mocht tijdens zijn gevangenschap blijven studeren. Dat maakte zijn ontsnapping mogelijk. Door zich te verstoppen in de kist die gebruikt werd om hem boeken te brengen, wist hij te vluchten naar Frankrijk.

Hugo de Groot is ook verbonden met de Hoge Raad. Voor het gebouw van de Hoge Raad aan het Korte Voorhout in Den Haag staan zes beelden. Eén daarvan is het standbeeld van Hugo de Groot. In de glazen gang van het gebouw hangt ook een spreuk van Hugo de Groot: “UBI IUDICIA DEFICIUNT INCIPIT BELLUM”. Deze spreuk betekent vrij vertaald: waar rechterlijke beslissingen te kort schieten begint geweld. Zijn portret, van de hand van schilder Jan A. van Ravensteyn, heeft ook een plaats in het gebouw van de Hoge Raad gekregen.

Willem de Zwijger. Aan de vooravond van de Tachtigjarige oorlog (1568 – 1648) hield Willem van Oranje (1533-1584) een pleidooi voor vrijheid van geloof en godsdienst. “Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen,” sprak hij. Zijn pleidooi is bekend geworden als de ‘Oudejaarsrede’. Hij sprak het uit op 31 december 1564. Vier jaar later brak de oorlog uit. Hij vluchtte al in 1567 naar Duitsland. Willem van Oranje geldt als ‘Vader des vaderlands’ omdat hij het verzet tegen de Spaanse overheersing leidde. Aanvankelijk diende hij als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht de Spaanse koning. Toen tegen er in de Nederlanden tegen de toenemende centralisatie van het Spaanse gezag en tegen de steeds gewelddadiger onderdrukking van het protestantisme meer verzet kwam, werd hij er de leider van. Filips II verklaarde hem vogelvrij na de vorming van de Unie van Utrecht in 1579 en de Plakkaat van Verlatinghe van 1581 waarin de adel de Spaanse koning niet langer als rechtmatig heerser erkende. Balthasar Gerards vermoordde Willem van Oranje in Delft op 10 juli 1584, bijna 20 jaar later na de Oudejaarsrede. Het portret is rond 1579 gemaakt door de schilder Adriaen Thomasz Key.

Aletta Jacobs. Nederlandse vrouwen kregen in 1919 universeel kiesrecht. Dat was mede dankzij de inzet van Aletta Jacobs (1854-1929) als lid van de International Alliance of Women. Aletta was de eerste Nederlandse vrouw die met succes een universitaire studie voltooide. Als huisarts in Amsterdam hield zij gratis spreekuur en zette zich in voor het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Door haar werk als huisarts voldeed zij aan de inkomenstoets die destijds voor het stemrecht gold. Maar toen zij hiervan gebruik wilde maken, werd een expliciet verbod voor vrouwen om te stemmen in de wet opgenomen. Als lid van de International Alliance of Women streed zij voor een verbetering van de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Mede dankzij haar inzet kregen vrouwen in Nederland in 1919 stemrecht.

Napoleon. Hoewel Napoleon (1769-1821), hier geportretteerd in 1812 door de schilder Jacques-Louis David, vooral als de veroveraar de geschiedenis is ingegaan, heeft de Frans bezetting van Nederland blijvende bestuurlijke sporen achtergelaten. Nederland was in 1795 als Bataafse Republiek in feite een vazalstaat van Frankrijk. Patriotten waren in verzet gekomen tegen de Nederlandse adel en het Huis van Oranje. Met behulp van Franse troepen wisten zij Willem V te verdrijven. Tijdens de Franse bezetting zijn veel bestuurlijke vernieuwingen doorgevoerd: een grondwet, een burgerlijk wetboek, de centralisatie van het bestuur, de oprichting van het kadaster en de burgerlijke stand, en de standaardisering van maten en gewichten. Ook werden onder het Franse bewind het Koninklijk Instituut voor Wetenschappen en de Koninklijke Bibliotheek opgericht. De Staatsregeling voor het Bataafse Volk, door Napoleon in 1798 ingevoerd, wordt gezien als de eerste Nederlandse grondwet.

Guusje Minkenhof. Guusje Minkenhof (1909-2005) was de eerste vrouwelijke raadsheer in de Hoge Raad. Zij werd in 1967 benoemd. Anna Augusta Leonie – zoals Guusje voluit heette – werd twee jaar eerder benoemd tot advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Vanaf 1978 was zij vicepresident totdat zij een jaar later met pensioen ging. Zij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het Nederlands recht met haar boek ‘Nederlandse Strafvordering’ dat sinds 1936 bekend staat als het standaardwerk over Nederlands straf(proces)recht.

De achtergrondfoto’s in dit jaarverslag zijn gemaakt door Piet Gispen, Den Haag.