De Hoge Raad

Kerntaken

Kerntaken van de Hoge Raad en het parket bij de Hoge Raad.

Aandacht voor drie taken
In de jaarverslagen van de Hoge Raad wordt steeds aandacht besteed aan de taken van de Hoge Raad in de bevordering van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling en het bieden van rechtsbescherming.

De rechtspraak van de Hoge Raad is onderdeel van de rechtspleging in het staatsbestel en de samenleving in het Koninkrijk der Nederlanden. Facetten van rechtspraak zijn bijvoorbeeld dat mensen daadwerkelijk toegang hebben tot een rechter die over hun zaak kan oordelen, of dat mensen hun aanspraak op rechtsbescherming kunnen verwezenlijken. Een facet van rechtspraak is ook de rechtszekerheid die mensen nodig hebben in de samenleving en in hun leefomgeving. Rechtszekerheid omvat, kort gezegd, dat duidelijk is wat een rechtsregel inhoudt, dat die rechtsregel consistent wordt toegepast, en dat de inhoud van een rechterlijke beslissing over die rechtsregel zo goed mogelijk voorzienbaar is.

De taken van de Hoge Raad op het gebied van rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming vervullen een belangrijke functie in het bieden van rechtszekerheid aan mensen. De Hoge Raad oordeelt in hoogste instantie in rechtszaken over de uitleg en toepassing van rechtsregels van burgerlijk recht, strafrecht en belastingrecht. De Hoge Raad doet dit met gebruik van conclusies (juridische adviezen in zaken) van de procureur-generaal bij de Hoge Raad en de advocaten-generaal die zijn verbonden aan zijn parket (zie ook rubriek Parket). Ook in die adviezen spelen de taken van de Hoge Raad op het gebied van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming een belangrijke rol.

De Hoge Raad verricht zijn rechtsprekende taken in een dialoog met de twee andere staatsmachten, de wetgevende en de uitvoerende macht (zie ook: Contacten met de wetgever), en met het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (zie ook: Hoge Raad en gelaagde rechtsorde). Is de wetgever het niet eens met een uitleg van een rechtsregel door de Hoge Raad, dan kan de rechtsregel door middel van wetgeving worden veranderd. Kan de uitvoerende macht zich niet vinden in een uitspraak van de Hoge Raad, dan kan een vertegenwoordiger van de uitvoerende macht de uitleg en toepassing van een rechtsregel aankaarten bij de wetgevende macht, voorzien van een uiteenzetting van het uitvoeringsdilemma. Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht hebben ieder een eigen, in de Grondwet (en voor het Koninkrijk mede in het Statuut) afgebakende, verantwoordelijkheid in de democratische rechtsstaat. Gezamenlijk dragen de drie staatsmachten verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de menselijke vrijheid en waardigheid, de beginselen van de democratische rechtsstaat en de waarden van de Europese Unie.

Rechtseenheid
De uniforme uitleg en toepassing van het recht door de Hoge Raad bevordert dat de wet in het hele land op dezelfde manier werkt. Aan de hand van de rechtspraak van de Hoge Raad zullen rechters van rechtbanken en gerechtshoven de juridische regels vervolgens waar mogelijk op dezelfde manier uitleggen en toepassen. Zo wordt het individuele belang gediend dat mensen in gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Het bevorderen van rechtseenheid is ook een taak die het algemene belang bij rechtszekerheid in het staatsbestel en de samenleving dient.

De rechtseenheid in het burgerlijk recht en het strafrecht bevordert de Hoge Raad vanuit zijn rol als enige hoogste rechter. Binnen het bestuursrecht is de Hoge Raad één van de vier hoogste bestuursrechters. De andere drie zijn de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Hoge Raad is hoogste bestuursrechter voor het gehele belastingrecht en voor een beperkt deel van het sociaal zekerheidsrecht en het economisch bestuursrecht. De hoogste bestuursrechters bevorderen de uniforme uitleg en toepassing van de Algemene wet bestuursrecht via de Commissie rechtseenheid bestuursrecht. Deze commissie publiceert een eigen jaarverslag. De uitkomsten van het beraad in deze commissie zijn niet bindend voor de bestuursrechters van de betrokken gerechten, maar wegen mee bij een goede zaaksbehandeling.

Met het oog op de onderlinge afstemming in het bestuursrecht vinden over en weer benoemingen plaats in hoogste bestuursrechtelijke colleges. Zo nemen leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,  de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven deel aan de behandeling van elkaars zaken in gevallen waarin rechtseenheidsvragen spelen. Vanuit de Hoge Raad zijn enkele leden als staatsraad in buitengewone dienst betrokken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij kunnen vanuit het civiele recht, het strafrecht en het belastingrecht waar relevant hun kennis en ervaring inbrengen in de Commissie rechtseenheid bestuursrecht. Zij kunnen deelnemen aan de behandeling van zaken binnen de Afdeling waarin een ‘college-overstijgende’ rechtsvraag speelt, ook als de ‘grote kamer’ wordt ingezet. In tegenstelling tot de standaard bezetting van drie leden kent de grote kamer vijf leden, waarvan in de regel een lid van de andere rechterlijke colleges deel uitmaakt. Ook zijn vanuit het parket bij de Hoge Raad diverse advocaten-generaal benoemd tot staatsraad advocaat-generaal bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Medio 2021 is wetgeving in werking getreden (Stb. 2020, 416; Stb. 2021, 281) die het mogelijk maakt raadsheren in buitengewone dienst bij de Hoge Raad te beoemen vanuit andere bestuursrechtelijke colleges (de zogenoemde kruisbenoemingen). De Hoge Raad heeft medio 2021 enkele staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Tweede Kamer aanbevolen voor een dergelijke benoeming. De benoemingsprocedure was eind 2021 nog gaande. Voor de rechtseenheid in het gehele recht is het een verheugende ontwikkeling dat met kruisbenoemingen een bijdrage aan de rechtspraak van de Hoge Raad zal kunnen worden geleverd. De verschillende rechtsgebieden vertonen de nodige overlap, bijvoorbeeld op het gebied van boetes, overheidsaansprakelijkheid of schadevergoeding. Voor de praktische hanteerbaarheid van het recht en het rechtssysteem is het van groot belang dat de rechtseenheid zowel binnen een rechtsgebied als tussen de rechtsgebieden is gewaarborgd, bijvoorbeeld als het gaat om juridische begrippen die op verschillende rechtsgebieden een rol spelen, of om de uniforme toepassing in Nederland van het recht van de Europese Unie.

Rechtsontwikkeling
Mensen maken het recht, gebruiken het recht en blijven bezig met de verdere ontwikkeling van het recht. Een voorbeeld: het komt regelmatig voor dat de Hoge Raad moet oordelen over de vraag of de wetgever heeft gewild dat een bepaalde kwestie onder een bepaalde wettelijke regel valt. Bij het maken van wetgeving is het lang niet altijd doenlijk voor wetgevers om te overzien op welke typen gevallen een wettelijke regel betrekking moet hebben en de toelichtende stukken bij het wetsvoorstel daarop in te richten. De wetgever dient met rechtsregels het algemene belang, dat boven het individuele geval uitgaat. De rechter doet in het individuele geval recht aan de hand van de rechtsregels. Met de uitleg van rechtsregels in rechtspraak in individuele zaken krijgt het recht verder vorm.

In hoogste instantie beantwoordt de Hoge Raad op zijn werkterrein rechtsvragen over de uitleg en toepassing van rechtsregels. In dat kader houdt de Hoge Raad zich dus ook bezig met de verdere ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad doet dat aan de hand van rechtsregels en ontwikkelt die verder door middel van uitleg en toepassing in zaken. Daarbij maakt de Hoge Raad gebruik van de adviezen van leden van het parket (‘conclusies’). Daarin worden vaak verschillende perspectieven voor de afdoening van een zaak belicht. De totstandkomingsgeschiedenis van wetgeving, de toepassingspraktijk en inzichten uit de wetenschap bieden daarvoor in het algemeen de nodige aanknopingspunten. Vergt de beantwoording van een rechtsvraag een keuze die is voorbehouden aan de wetgever of een afweging die is voorbehouden aan de uitvoerende macht, dan pleegt de Hoge Raad zich terughoudend op te stellen. Daarbij dient de Hoge Raad onder ogen te zien in hoeverre terughoudendheid zich verdraagt met de rechtsbescherming die hij in een zaak moet bieden. Een voorbeeld biedt een zaak waarin iemand in hoger beroep was veroordeeld wegens verduistering en oplichting en openbaarmaking van de uitspraak werd gelast onder vermelding van de volledige naam en een afbeelding van het aangezicht van de verdachte op de website rechtspraak.nl. Tegen deze vorm van openbaarmaking kwam die persoon op bij de Hoge Raad. In artikel 36 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht staat dat de rechter de wijze bepaalt waarop aan de last tot openbaarmaking van de uitspraak uitvoering wordt gegeven. De Hoge Raad oordeelde dat deze bepaling niet inhoudt dat de last van de rechter tot openbaarmaking van de uitspraak betrekking kan hebben op een foto van de verdachte. Dat is namelijk niet een gegeven dat is genoemd in de voorschriften voor de inhoud van een uitspraak die staan in de Vierde afdeling van Titel VI van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafvordering.

Rechtsbescherming
Het bieden van rechtsbescherming is één van de drie kerntaken van de Hoge Raad. In het jaarverslag van 2019 is toegelicht dat de rechtsbeschermende taak in individuele zaken wordt uitgeoefend bij de beoordeling van de zaak op basis van juridische criteria. Aan de hand van uitspraken uit 2019 zijn in dat jaarverslag voorbeelden gegeven van gevallen waarin het draaide om individuele rechtsbescherming zonder bredere rechtsvormende beweging. In het jaarverslag van 2020 is toegelicht dat de rechtsbeschermende taak een individueel en een zaaksoverstijgend aspect kent. Naast aandacht voor de individuele rechtsbescherming  in een zaak in cassatie, heeft de Hoge Raad bij de behandeling en beslissing van een zaak aandacht voor aspecten van rechtsbescherming die ook andere mensen in de samenleving raken. Bovendien omvat die taak dat de Hoge Raad in de trias politica tegenwicht kan bieden, bijvoorbeeld door een uit een zaak waarneembare onvolkomenheid in (de uitvoering van) wetgeving op te lossen of, als dat zijn taak te buiten gaat, in ieder geval te signaleren. De rechtsbeschermende taak is essentieel voor een evenwicht tussen de drie staatsmachten dat ook een behoorlijke rechtspleging dient. Vaak reikt de taak van de Hoge Raad als hoogste rechter verder dan het belang van de partijen in hun specifieke zaak. De individueel in een zaak gevraagde rechtsbescherming en de onafhankelijke visie daarop in de conclusie van de advocaat-generaal vormen richtinggevende aanknopingspunten voor de Hoge Raad om keuzes te maken in de uitoefening van zijn taken op het gebied van zowel de rechtsbescherming als de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. In dit jaarverslag komt dit tot uitdrukking in allerlei uitspraken in de rubriek Rechtspraak. Uitspraken in die rubriek gaan onder meer over aardbevingsschade, gelijke behandeling van potentiële gegadigden bij uitgifte van grond door een gemeente, uitstapjes van kinderen die in een pleeggezin verblijven, de vermogensrendementsheffing van box 3, het recht van een verdachte om getuigen te horen of het ontgrendelen van een smartphone tegen iemands wil. Het zijn onderwerpen die veel meer mensen raken dan alleen degenen die als partij of belanghebbende in de zaak bij de Hoge Raad zijn betrokken. De rechtsbeschermende taak van de Hoge Raad bestrijkt dus naast het individuele aspect van de zaak ook het aspect van het algemeen belang van cassatierechtspraak voor de samenleving en voor de juridische en maatschappelijke praktijk.

Publicatie van uitspraken van de Hoge Raad en van conclusies van het parket
Voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming is mede van belang dat uitspraken van de Hoge Raad voor eenieder toegankelijk zijn. Dankzij de inspanningen van het Kenniscentrum van de Hoge Raad worden uitspraken van de Hoge Raad op rechtspraak.nl gepubliceerd kort nadat ze zijn gedaan.

Uitspraken van de Hoge Raad worden sinds 2000 op rechtspraak.nl gepubliceerd. Uitspraken van voor die tijd worden sinds enkele jaren geleidelijk op projectbasis toegevoegd aan rechtspraak.nl. Dit gebeurt waar mogelijk naast het reguliere werk en is arbeidsintensief. In 2021 heeft de Hoge Raad 200 uitspraken van voor 2000 op rechtspraak.nl kunnen plaatsen. Aan individuele concrete verzoeken van rechtzoekenden of rechtsbijstandverleners om een bepaalde oudere uitspraak op rechtspraak.nl te plaatsen, wordt waar mogelijk gehoor gegeven. Bij het doen van uitspraken wordt in de organisatie van de Hoge Raad bijgehouden of de Hoge Raad in de overwegingen verwijst naar een oudere uitspraak die nog niet op rechtspraak.nl is gepubliceerd. Zo’n oudere uitspraak wordt dan rond het doen van de uitspraak afzonderlijk toegevoegd op rechtspraak.nl, om de vrije toegankelijkheid van de motivering van hedendaagse uitspraken van de Hoge Raad te waarborgen.