Het parket

Aanwijzen ander gerecht

De procureur-generaal behandelt verzoeken van het Openbaar Ministerie om aanwijzing van een gerecht voor de vervolging en berechting van rechters en leden van het Openbaar Ministerie (artikel 510 Wetboek van Strafvordering). De regeling strekt ertoe te voorkomen dat een rechterlijk ambtenaar die wordt verdacht van een strafbaar feit door zijn eigen gerecht wordt berecht. In deze zaken adviseert de procureur-generaal de Hoge Raad over de vraag of een ander gerecht moet worden aangewezen en doet hij een voorstel voor de aan te wijzen rechtbank. Een advies tot verwijzing houdt geen beoordeling in of een aangifte of verdenking terecht is en of ook daadwerkelijk berechting zal moeten plaatsvinden. Na een verwijzing beoordeelt het Openbaar Ministerie bij het gerecht waarnaar de zaak is verwezen of een vervolging moet plaatsvinden.

In de verslagperiode is één verzoek tot aanwijzing van een gerecht behandeld. Het verzoek betrof een rechter tegen wie aangifte was gedaan wegens (het doen plegen van) smaad, laster en belediging. In het verzoekschrift tot aanwijzing van een gerecht vermeldde de hoofdofficier van justitie dat de aangever in 2020 ook aangifte had gedaan tegen de betrokkene. Ten aanzien van die eerdere aangifte had de Hoge Raad de rechtbank Amsterdam aangewezen. In de nieuwe zaak wees de Hoge Raad eveneens de rechtbank Amsterdam aan (HR 5 juli 2021, 21/02608).