Het parket

Herziening

Herziening ten gunste van de veroordeelde is een buitengewoon rechtsmiddel met een eigen bijzondere procedure bij de Hoge Raad. Herziening in het voordeel van de veroordeelde is onder meer mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw gegeven (een zogenoemd novum) bekend wordt, dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen of tot toepassing van een minder zware strafbepaling als hij van dat gegeven op de hoogte was geweest.

Een veroordeelde kan altijd en zelfs meerdere malen een herzieningsverzoek indienen bij de Hoge Raad. Er gelden geen verjaringstermijnen.

Artikel 461 e.v. Wetboek van Strafvordering (Sv) regelt de bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om onderzoek te doen naar het bestaan van mogelijke gronden voor de herziening van een onherroepelijke veroordeling. Als het gaat om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer staat en de rechtsorde door dit misdrijf ernstig is geschokt, kan de advocaat van de veroordeelde ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag bij de procureur-generaal een verzoek indienen tot een nader onderzoek naar in dat verzoek omschreven omstandigheden. Daarbij geldt de eis dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening en dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is.

De procureur-generaal kan advies vragen aan de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). Bij veroordelingen tot een gevangenisstraf van zes jaar of meer is dit verplicht. De  ACAS adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek. De commissie bestaat uit vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, onder wie twee wetenschappers, een deskundige op het terrein van de politiepraktijk, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie (OM), ondersteund door een secretaris. De voorzitter van de ACAS was in 2021 prof. mr. C.P.M. Cleiren, (emeritus) hoogleraar straf(proces)recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.

In 2021 zijn twee verzoeken binnengekomen.

Een verzoek over een veroordeling in 2017 tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden wegens een poging tot doodslag. Het verzoek kwam op 1 december binnen. In het verslagjaar is nog geen beslissing genomen op het verzoek tot nader onderzoek.

Een verzoek over een veroordeling in 2011 tot een gevangenisstraf van vijftien jaar wegens moord, handelen in strijd met de Wet wapens en munitie (kort gezegd) en opzetheling. Het verzoek kwam op 23 december binnen. In het verslagjaar is nog geen beslissing genomen op het verzoek tot nader onderzoek.

In 2021 zijn twee verzoeken uit 2020 afgewezen.

Een verzoek over een veroordeling in 2003 tot levenslange gevangenisstraf wegens het medeplegen van moord, meermalen gepleegd, en het medeplegen van diefstal met geweld. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep in 2004. De advocaat-generaal heeft het verzoek, in navolging van het advies van de ACAS, afgewezen omdat er geen sprake is van een nieuw en/of gewijzigd (deskundigen)inzicht en er dus onvoldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening. Overigens heeft de advocaat-generaal in deze zaak in 2015 ook een verzoek tot nader onderzoek afgewezen, in navolging van het advies van de ACAS.

Een verzoek over een veroordeling in 2000 tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens poging tot doodslag, meermalen gepleegd, en – kort gezegd – handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De advocaat-generaal heeft dit verzoek afgewezen, in navolging van het advies van de ACAS, omdat er onvoldoende aanwijzingen dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening. Gelet op de bewijsvoering en het ontbreken van enige uitleg voor de tegenstrijdigheid tussen de herhaaldelijk bekennende verklaring van de veroordeelde en het gevraagde onderzoek, valt niet in te zien hoe het horen van de vijf voorgedragen getuigen een novum kan opleveren.

In 2021 waren er nog drie verzoeken uit eerdere jaren in behandeling.

Een verzoek uit 2020 over een veroordeling in 1998 tot een gevangenisstraf van vijftien jaar wegens moord, is in het verslagjaar voor advies naar de ACAS gestuurd. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze zaak nog geen advies uitgebracht.

Een verzoek uit 2018 dat ziet op een veroordeling in 2011 tot levenslang wegens oorlogsmisdrijven tijdens het gewapend conflict in Rwanda in 1994, is in hetzelfde jaar naar de ACAS doorgestuurd voor advies. In het verslagjaar heeft de ACAS in deze zaak nog geen advies uitgebracht.

In de zogenoemde Deventer-moordzaak – een veroordeling uit december 2000 tot twaalf jaar gevangenisstraf wegens moord, waarin al meerdere keren herziening is verzocht – had de advocaat-generaal, op basis van het advies van de ACAS, in 2014 al besloten om nader onderzoek in te stellen. In 2019 heeft een evaluatie plaatsgehad van de deelonderzoeken die in de daaraan voorafgaande jaren zijn afgerond. In overleg met de verdediging heeft de advocaat-generaal besloten tot een review van het forensisch-technische deel van het oorspronkelijke politieonderzoek in deze strafzaak door drie forensisch-technische rechercheurs van een coldcase-team van een politie-eenheid die met deze zaak geen voorafgaande bemoeienis heeft gehad. Aan het eind van het verslagjaar is de advocaat-generaal in afwachting van de uitkomsten daarvan.

Herziening ten nadele van de gewezen verdachte

De wet biedt ook de bijzondere mogelijkheid dat op aanvraag van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie een onherroepelijke einduitspraak van de rechter in Nederland die vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging inhoudt ten nadele van de gewezen verdachte wordt herzien. Dat kan alleen in door de wet bepaalde uitzonderlijke omstandigheden (artikel 482a Sv). Een dergelijke aanvraag heeft nog nooit tot een herziening ten nadele van de gewezen verdachte geleid. Het parket bij de Hoge Raad vervult in het geval van een dergelijke aanvraag de bij wet opgedragen taken, zoals het nemen van een conclusie. In 2021 is herziening ten nadele van een gewezen verdachte niet aan de orde geweest.